Alja Cousin werd geboren in Den Haag. Haar jeugdjaren bracht ze door in Amsterdam.Al jong stond ze door een gaatje in het raam van de ballet studio van Sonia Gaskell te kijken naar oefenende dansers.Ze ging er naar de jazzclubs rond het Leidseplein.
Haar opleiding tot beeldend kunstenaar deed ze aan de Rijksacademie in Amsterdam.
Alja verdiepte zich haar leven lang in de samenhang van de beeldende kunsten in relatie met the-ater , dans en muziek. Ze onderzocht de kleurenleer van Newton, Goethe,Johannes Itten , Joseph Albers ,Ewald Hering ,Ostwald en Gerritsen. Ze stond achter de Bauhaus filosofie.
In Harderwijk was ze vanaf de oprichting betrokken bij het centrum voor kunstzinnige vorming, eerst “Kreatief Sentrum” genaamd (1972-1983), dat later verder ging onder de naam “’t Klooster” (1983 t/m 2012). “Cultuurkust” genaamd vanaf 2013.
Ze was er 40-jaar docent , tot 13 jaar na haar pensioenleeftijd. Van 1972 tot 2012.
Daarnaast was ze er vakdocent bij het Artistiek Beraad.
Van haar kwam het initiatief voor de opzet van een 3-jarige Academiecursus (vanaf 1986). Ter voorbereiding van kunstacademie studenten. Ze was er hoofddocent,inspirator,coach en creatieve motor i.s.w. met professionele gastdocenten in een interdisciplinaire samenwerking. Deze cursus werd indertijd bij het LOKV (Landelijk Overlegplatform Kunstzinnige Vorming) in Utrecht gepresenteerd als vernieuwend voorbeeld voor andere creativiteitscentra in Nederland.
Voor cursisten in de beeldende vakken organiseerde ze Atelier / Thema weekenden ,waarbij ze de stimulator was van onderlinge uitwisseling van schilder ervaringen door hen. Een opzet zoals bij een middeleeuws atelier, waarbij ook samen gekookt en gegeten werd.
Ze had de gedrevenheid om elke betrokken cursist aan te moedigen tot dieper beeldend onderzoek en de waarneming te intensiveren, om daarmee de eigen grenzen op beeldend terrein te verruimen.
Alja was lange tijd lid van de Gemeentelijke Kunstcommissie Hardewijk, die kunstwerken voor de openbare ruimte deed aankopen.
Ze was vanaf het eerste begin betrokken bij de oprichting van “Tragant”.Deze kunstenaarsvereni-ging (1974-2004) heeft een voortrekkersrol gespeeld voor de beeldende kunst in Harderwijk. In wisselende samenstellingen, variërend van 4 tot 9 leden ,heeft Alja deel genomen aan exposities in de Vispoort, de Catharina kapel , het Veluws Museum en de Vanghentoren in Harderwijk.
Alja’s eigen zoektocht naar abstractie kwam voort uit het ambachtelijk schilderen en tekenen naar de waarneming.In het kort kan deze ontwikkeling worden onderverdeeld in een viertal periodes.
Ten eerste, tijdens en na haar academie tijd : portretten en landschappen.
In de 60-er jaren : materie schilderijen.
In de 70-er jaren ontstonden aquarellen (vorm opgelost in kleurvelden) .Daarnaast collages op en van papier. Plus acryl- en olieverfschilderijen .
In 1985 was het nieuwe , ruime en lichte atelier achter haar woonhuis gereed. Vanaf dan gaat ze werken met de zachtere en mattere kleurgelaagdheid van zelf bereide ei tempera verf op doek.
Verhoudingen tussen ruimtes en licht zijn daarbij vertrekpunten voor het maken van schetsen en schilderijen. Ze maakt duizenden kleine kleurpotloodstudies. Titels in deze periode zijn: ” Kata “, “Soto” , “Ko-Ku”. Titels die veelal Japanse begrippen inhouden voor relaties tussen ruimtes.
Binnen en buiten ruimtes. Innerlijke in verbinding met uiterlijke ruimtes.
Studiereizen maakte Alja naar Suriname, Marokko, Egypte, China en Japan.